verantwortliche-kreditvergabe
HOME   IMPRESSUM   DATENSCHUTZ   SITEMAP
Search OK

 
Home
ÜBERSCHULDUNG - Neue Regeln zum Verbraucherkonkurs in Belgien.
(Bericht in flämisch) Die Neuregelung gibt ärmeren Verbrauchern das Recht, einen Nullplan zu beantragen ohne Rückzahlung, den Finanzämtern die Möglichkeit, Steuerschulden zu erlassen und schließlich dem Verbraucher das Recht, lebenswichtige Schulden zuerst zu tilgen. Während in den USA (geltendes Gesetz) und Deutschland (Initiative der Justizminister der Länder) die Tendenz vorherrscht, besonders arme Verbraucher aus dem Verbrauchkonkursverfahren auszuschließen, geht Belgien den umgekehrten Weg. Der belgische Gesetzgeber versucht damit, finanzschwache Haushalte statt auszugrenzen für das System fit zu machen, damit eine wirtschaftliche Gesundung eintreten kann.

Einen entsprechenden Bericht in Niederländisch hat uns Bertel de Groote von der Universität Gent zugesandt. Wir dokumentieren ihn nachstehend.


KRACHTLIJNEN VAN DE NIEUWE COLLECTIEVE SCHULDENREGELING

Sinds 1998 zijn de juristen vertrouwd met de Collectieve SchuldenRegeling, een aan de beslagrechter toegekende materie waarbij gepoogd wordt een definitieve oplossing te bieden aan personen die zich in een situatie van overmatige schuldenlast bevinden. Recent werden twee wetten aangenomen die op een viertal vlakken innoveren: de arbeidsrechtbank wordt bevoegd, fiscale schulden kunnen minnelijk kwijtgescholden worden, er kan een totale kwijtschelding van schulden verleend worden en de positie van de borg wordt geregeld.

Bertel de Groote

ARBEIDSRECHTBANK BEVOEGD

De kogel is door de kerk. De beslagrechter is niet langer de rechter van de collectieve schuldenregeling. Uiterlijk vanaf 1 september 2007 zal een schuldenaar die van deze procedure wenst gebruik te maken, het verzoek moeten indienen bij de arbeidsrechtbank.
In 1998 koos de wetgever voor de beslagrechter boven de vrederechter. Met de keuze voor de arbeidsrechtbank gooit de wetgever het nu over een andere boeg.
Over de keuze is heel wat inkt gevloeid. Over de diepere reden van de bevoegdheidsoverdracht bestaan vele hypotheses, waaruit blijkt dat niet alle volksvertegenwoordigers ervan overtuigd zijn dat het sociale karakter van de problematiek van de overmatige schuldenlast de minister van justitie hebben geïnspireerd tot de bevoegdheidsoverdracht.
Hoe dan ook, de wetgever heeft duidelijk een sociale stempel op de gewijzigde procedure van collectieve schuldenregeling willen drukken. De toekomst zal uitwijzen of de wetgever er ook in geslaagd is het kwetsbare evenwicht tussen de belangen van de schuldenaar en zijn gezin enerzijds en deze van zijn schuldeisers anderzijds te handhaven.

MINNELIJKE KWIJTSCHELDING VAN FISCALE SCHULDEN

In 1998 wou de wetgever de meeste aanzuiveringsregelingen minnelijk tot stand laten komen. De gerechtelijke aanzuiveringsregeling zou de uitzondering vormen.
Een minnelijke aanzuiveringsregeling vereist de instemming van de schuldenaar en al de schuldeisers met de aanzuiveringsmodaliteiten van het ontwerp. Indien deze aanzuivering een kwijtschelding van kapitaalschulden voor stelt, heeft het aanzuiveringsplan weinig kans tot slagen indien één van de schuldeisers bijvoorbeeld de fiscus is. De fiscus heeft vaak geen echt bezwaar tegen het plan, maar deelt mee dat de grondwet hem niet toelaat in te stemmen met de kwijtschelding.
Beslagrechters probeerden deze moeilijkheid op te lossen door de houding van de fiscus als rechtsmisbruik aan te merken of door het plan toch te homologeren, gelet op het belang dat de wetgever aan de minnelijke aanzuiveringsregeling heeft gehecht.
De wetgever sluit zich bij deze rechtspraak aan en creëert een wettelijke basis om de persoon, belast met de inning van fiscale schulden of bijdragen voor de sociale zekerheid, toe te laten in een minnelijke aanzuiveringsregeling een kwijtschelding van schulden te aanvaarden

TOTALE KWIJTSCHELDING VAN DE SCHULDEN

Centraal in de gewijzigde procedure staat art. 1675-13bis Ger. W. Deze nieuwe bepaling laat een totale kwijtschelding van schulden toe. Indien een minnelijke of een gerechtelijke aanzuiveringsregeling niet tot de mogelijkheden behoort omdat de verzoeker over onvoldoende middelen beschikt kan de schuldbemiddelaar de arbeidsrechtbank voorstellen te beslissen tot een totale kwijtschelding van schulden.
Met de nieuwe bepaling wil de wetgever de controverse beëindigen waartoe art. 1675-13 Ger. W. aanleiding heeft gegeven. Deze bepaling laat de rechter slechts toe een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met een gedeeltelijke kwijtschelding van schulden op te leggen. Bijgevolg dreigt de collectieve schuldenregeling precies de meest onfortuinlijke schuldenaars geen nieuwe start te kunnen bieden. Deze schuldenaars beschikken noch over goederen noch over voldoende inkomsten om een deel van hun schulden terug te betalen.
Daarom hebben sommige rechters beslist dat ook bij een hooguit symbolische terugbetaling sprake is van een slechts gedeeltelijke kwijtschelding. Andere rechters zijn dan weer van oordeel dat in dit geval geen aanzuiveringsregeling kan worden opgelegd.
Deze laatste interpretatie is niet verenigbaar met de rechtspraak van het Arbitragehof, dat bepaald heeft dat artikel 1675/13, § 1 de Grondwet schendt in de interpretatie dat het de mogelijkheid om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling te genieten ontzegt aan de persoon die totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn. Om aan deze rechtspraak tegemoet te komen heeft de wetgever er niet voor geopteerd een volledige kwijtschelding in het raam van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met kwijtschelding van schulden toe te laten.
Als het ware opterend voor een burgerlijk faillissement krijgt de arbeidsrechtbank daarentegen de bevoegdheid om de totale kwijtschelding van schulden buiten een aanzuiveringsregeling op te leggen met begeleidingsmaatregelen gedurende maximaal vijf jaar.

BEVRIJDING VAN DE BORGEN

Geïnspireerd door de faillissementswet (art. 81), pakt de wetgever in art. 1675-16bis Ger. W. ook de het lot van de borgen naar aanleiding van een collectieve schuldenregeling aan.
Art. 1287 B.W. biedt argumenten om de kwijtschelding ten voordele van de verzoeker-schuldenaar in een minnelijke regeling ook ten goede te laten komen aan wie een persoonlijke zekerheid heeft gesteld. De kwijtschelding in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling zou deze laatste echter niet ten goede komen.
Bijgevolg brengt de collectieve schuldenregeling de borg, bijvoorbeeld een familielid van de hoofdschuldenaar, in moeilijkheden. Vaak ontstaat een sneeuwbal, waarbij de uitwinning ook deze laatste in de collectieve schuldenregeling drijft.
Om dit te vermijden kan de arbeidsrechter de borg, die verklaard heeft dat zijn verbintenis niet evenredig is met zijn inkomsten en zijn vermogen mee laten genieten van de kwijtschelding. Zelfs indien de hoofdschuldenaar geen kwijtschelding krijgt, kan de arbeidsrechtbank de borg zelfs volledig van zijn verbintenis bevrijden.
De bescherming van de kosteloze borg-natuurlijke persoon zou vanzelfsprekend weinig zin hebben indien de schuldeiser, gealarmeerd door de collectieve schuldenregeling die hem niet langer toelaat uitvoeringsmaatregelen te nemen tegen de verzoekende hoofdschuldenaar, de zekerheidssteller tot betaling dwingt. De borg geniet, zoals de schuldenaar in de collectieve schuldenregeling, dan ook bescherming tegen uitvoeringsmaatregelen van de schuldeisers tot het lot definitieve lot van zijn verbintenis vaststaat.

(de auteur is docent aan de Hogeschool Gent, departement handelswetenschappen en bestuurskunde)

REF:Het wetsontwerp nr. 51-1309 houdende diverse bepalingen betreffende de termijnen, het verzoekschrift op tegenspraak en de procedure van collectieve schuldenregeling.is door de Kamer aangenomen in haar zitting van donderdag 24 november 2005

Het wetsontwerp nr. 51-1310 tot wijziging van de artikelen 81, 104, 569, 578, 579, 580, 583 en 1395 van het Gerechtelijk Wetboek werd door de Senaat zonder wijziging goedgekeurd.

ID: 36972
Autor(en): iff
Erscheinungsdatum: 07.03.06
   
 

Erzeugt: 08.03.06. Letzte Änderung: 18.04.06.
Information zum Urheberrecht der angezeigten Inhalte kann beim Institut für Finanzdienstleistungen erfragt werden. Aus fehlenden Angaben kann kein Recht zur freien Nutzung der Inhalte abgeleitet werden.